In Wallonië wordt een innoverende techniek getest om loopkevers te vangen

In Wallonië wordt een innoverende techniek getest om loopkevers te vangen

Een hoepel, afrastering, potten met zout water,... Onlangs doken in de Waalse velden van de Transaé-groep best wel eigenaardige structuren op. En daar is een reden voor: de landbouwers testen momenteel, samen met de technici van het CRA-W, een nieuwe techniek om loopkevers te vangen.
Er bestaan tientallen soorten loopkevers en vaak worden ze beschouwd als nuttig voor de teelten. Ze voeden zich immers met tal van schadelijke dieren, zoals naaktslakken of kniptorren. Sommige van deze insecten doen zich tevens te goed aan de zaden van onkruiden en helpen zo mee om deze planten te bestrijden.
De loopkever is op het veld een goede bondgenoot, maar hij wordt niet graag gestoord. Bodembewerking, verdichting, braakperiodes en gewasbeschermingsmiddelenzijn stuk voor stuk factoren die er lijken voor te zorgen dat loopkevers minder geneigd zijn zich op bebouwde percelen voort te planten. Dat is het geval voor soorten die in het volwassen stadium overwinteren. Op open vlakten of intensief bewerkte bodems blijft de diversiteit van de loopkevers beperkt tot enkele veel voorkomende soorten.
Om loopkevers te vinden moet dus vaak een stap terug worden gezet en moet gekeken worden naar de grasranden langs de akkers en rustige zones waar de kever graag overwintert.

Een hoepel rondom de val

In Wallonië wilde de Transaé-groep precies weten welke gevolgen bodembewerking heeft op de loopkeverpopulatie. Dus werden verschillende telacties op touw gezet. De loopkever verplaatst zich echter heel makkelijk en de vallen lokken niet alleen de loopkevers vanop het veld zelf, maar ook die van de perceelsrand (die niet mee in rekening gebracht moeten worden).
Om die vermenging te voorkomen stelden de technici van het CRA-W, die verbonden zijn aan het laboratorium ‘Ecologie des interactions et des régulations van de UCLouvain’, aan de vakgroep voor om een nieuw systeem in te voeren. De loopkeverval wordt op een oppervlakte van één vierkante meter op de grond geplaatst en bestaat uit een potje met zout water. Het is omringd met een metalen hoepel van 13 cm hoog, die gedeeltelijk in de grond ingegraven is en de val van de rest van het perceel isoleert. De hoepel verhindert dat de loopkevers uit de perceelsranden zich vermengen met die van het veld. Met een tweede val buiten de hoepel kunnen alle loopkevers die op het perceel rondlopen worden gevat, ongeacht of ze van het perceel zelf of van de randen afkomstig zijn. Vervolgens komt de fase waarbij de loopkevers samen met een groep universiteitsstudenten van de UCLouvain worden geïdentificeerd. Deze gloednieuwe techniek geeft ongetwijfeld beter bruikbare resultaten dan voordien en levert wellicht meer informatie op over hoe dit kleine insect van nut kan zijn voor een overgang naar meer agro-ecologische toepassingen. Iets wat de Transae-groep wil doorvoeren.